3. Goede praktijken: De pijlers van Begeleid Werken

3. Goede praktijken: De pijlers van Begeleid Werken

Wanneer spreken we van Begeleid Werken? Wat is goede praktijk? We sommen ’10 geboden’ op om van een kwalitatief betrouwbare dienstverlening voor Begeleid Werken te kunnen spreken.

1. Begeleid Werken volgt de principes van ‘Supported Employment’: de werking moet conform deze principes uitgebouwd zijn.
2. De jobcoach en de werkpost zoeken samen naar een geschikt takenpakket, op maat van de begeleidwerker.
3. De jobcoach en de werkpost garanderen dat de begeleidwerker in goede hygiënische en veilige omstandigheden de activiteiten kan uitoefenen, net zoals de andere (betaalde) werknemers van de werkpost.
4. Het wettelijk kader moet verwezenlijkt en verifieerbaar zijn:

De dienst Begeleid Werken en de overeenkomsten zijn conform de wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 februari 2011, aangepast  op 08 september 2017, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 13 oktober 2017

- Overeenkomst tussen de voorziening en de werkpost
- Overeenkomst tussen de voorziening en de gebruiker (de begeleidwerker)
- Overeenkomst tussen de voorziening, de  werkpost en de gebruiker
- De voorziening sluit de volgende verzekeringen af:
o Lichamelijke ongevallen inclusief de verplaatsing naar en van de werkpost
o Burgerlijke aansprakelijkheid
o De voorziening bespreekt de risico’s met de werkpost en de eventuele noodzaak aan bijkomende verzekeringen

De dienst Begeleid Werken neemt haar verantwoordelijkheid op om de aanwezigheid van de cliënt op de werkvloer te legitimeren: ze zorgt voor een Dimona-registratie 1 en vraagt de nodige vrijstellingen aan.

5. De dienst Begeleid Werken moet voldoende uitgerust zijn om een goede begeleiding te kunnen verzekeren:

• Een jobcoach moet een mobiele telefoon, computer en vervoer hebben om zijn werk goed te kunnen doen.  Duidelijke en correcte afspraken over vervoersonkosten zijn nodig om begeleidingszekerheid te creëren.
• Een jobcoach moet maximaal bereikbaar zijn voor zijn cliënten.  De organisatie en werkplanning moeten dit, én tegelijk de nodige autonomie en flexibiliteit garanderen.
• De functie van jobcoach wordt best niet gecombineerd met een andere functie: een jobcoach moet zich op ieder moment kunnen vrijmaken om snel te reageren op een onvoorziene vraag van cliënt of werkpost.  Een werkrooster elders mag geen obstakel zijn voor de keuze van werkdag van een cliënt.
• De functie van een jobcoach is niet combineerbaar met die van een enclave-ondersteuner noch met die van een woonbegeleider: organisaties moeten alle functies mogelijk maken en ondersteunen – in aparte formules.  Jobcoaches moeten een werkbaar format krijgen.
• Het budget voor de begeleiding van een cliënt moet realistisch zijn en bij de start duidelijk afgesproken worden. Het afgesproken kader moet flexibel zijn en toelaten dat er ingespeeld wordt op onvoorziene omstandigheden.  Wanneer een begeleiding intensiever blijkt te zijn dan ingeschat werd, mag dit niet leiden tot stopzetting van de overeenkomst.  De grootte van de dienst moet een buffer zijn die zulke omstandigheden kan opvangen.
• Prestaties moeten transparant geregistreerd worden, en getoetst aan realistische normen.  Als uitgangspunt blijven de oude VAPH-normen bruikbaar: 15 à 30 cliënten voor een voltijdse jobcoach waarbij ongeveer de helft van de beschikbare werktijd besteed wordt aan individuele cliëntgebonden contacten.

6. Het traject van een begeleiding is traceerbaar:

• Elke actie wordt geregistreerd.
• Van elk contact wordt een verslag gemaakt en bijgehouden.
• Elk risico wordt afgewogen en beschreven in een risico-analyse. Elke verandering wordt gedocumenteerd.
• Bij de start wordt een handelingsplan (Profiel bij Start) gemaakt.
• Ieder jaar is er een Bevraging: een evaluatie van de voorbije periode en een planning voor de toekomst.
• Bij stopzetting wordt een goede Eindevaluatie gemaakt en wordt er actief meegewerkt aan een eventuele overdracht naar een andere zorgverlener.

7. Begeleid Werken is per definitie een individueel en inclusief traject van een cliënt:  

• Meerdere mensen met een beperking op dezelfde plek worden als een groep gezien en behandeld. We spreken dan niet van Begeleid Werken, maar van een enclave of een mobiel atelier.  Uitzonderingen zijn mogelijk, maar moeten beperkt blijven: de regel is een individuele begeleiding op een individuele werkplek.
• De werkpost is steeds inclusief: een activiteit op de eigen campus of in eigen ateliers is geen Begeleid Werken.

8. Financiële regeling:

• Cliënten betalen niet om te gaan werken. Er wordt dus geen “eigen bijdrage” gevraagd voor Begeleid Werken.  De begeleiding (de jobcoach) wordt betaald vanuit het zorgbudget of rechtstreeks door de financierende overheid; er wordt geen beroep gedaan op financiering vanuit het leefbudget.  
• De cliënten staan zelf in voor hun vervoer.  De dienst Begeleid Werken organiseert geen gemeenschappelijk vervoer.
• De Belgische wetgeving laat geen gedeeltelijke of subminimale verloning toe, en ook de tegemoetkomingsstelsels laten geen combinatie toe.  De internationale goede praktijk voor Supported Employment vraagt echter een evenwaardige verloning voor iedere arbeidsmatige handeling van een persoon met een beperking, ook als dit slechts voor een minimaal deel van het takenpakket geldt.  Binnen dit spanningsveld tussen internationale richtlijnen en de Belgische wetgeving moet een jobcoach een gedragen evenwicht vinden, en er over waken dat noch de begeleidwerker noch de werkgever negatieve gevolgen van de gemaakte afspraken ondervinden.

9. Empowerment:

• De jobcoach moet de vraag van de begeleidwerker goed beluisteren, en vanuit die vraag op zoek gaan naar de juiste job.
• Elke stap in het traject wordt teruggekoppeld naar de cliënt die beslist over de volgende stap. De jobcoach biedt steeds een alternatief aan: een te-nemen-of-te-laten-keuze is immers geen echte keuze. De begeleidwerker moet zelf een positieve keuze voor zijn werkplek kunnen maken.
• Contracten zijn in heldere en begrijpelijke taal geschreven, en zijn overzichtelijk.
• De cliënt heeft zicht op de acties van de jobcoach; er moet op elk moment een helder overzicht gegeven kunnen worden.
• De cliënt heeft recht op de documenten ‘ Startprofiel, Jaarlijkse Bevraging en Eindevaluatie’: hij krijgt die bezorgd, of kan ze altijd opvragen.
• Er is een duidelijke klachtenprocedure.
• De jobcoach waakt erover dat er een duidelijke waardering is voor het werk dat de cliënt verzet. De jobcoach stimuleert de creatieve zoektocht naar een wijze van waardering, binnen het wettelijke kader.

10. Connectiviteit:

Begeleid Werken is geen eilandje op zich: op het werk moet er een verbinding met de ruimere wereld gemaakt worden, en de jobcoach is een deel van een groter geheel.

• De jobcoach moet een goed en noodzakelijk contact onderhouden met het netwerk van de cliënt: ouders (samen of afzonderlijk), leefwereld, collega’s.
• De jobcoach zet actief stappen om verbinding te leggen, ook in moeilijke omstandigheden.
• De jobcoach is meestal maar één schakel in een grotere ondersteuningsmachine; hij is zich hiervan bewust, en neemt zijn verantwoordelijkheid op, individueel en als dienst, om de nodige verbindingen te leggen.  Hij gaat actief op zoek naar goede afspraken met de leefgroep, met andere begeleidende diensten, met financierende overheden.
• De focus van een jobcoach ligt op het organiseren van het werken, maar de jobcoach ondersteunt zijn cliënt ook bij problemen op andere vlakken; hij helpt zijn cliënt naar een meer geschikte dienst te gaan, als dat gepast is.
• Een netwerk vormen met betrokken overheidsdiensten of –agentschappen (VDAB, OCMW, GGZ,…) is ten zeerste aan te bevelen.

1 Dimona is de databank waar de werkgever elke in- en uitdiensttreding van een werknemer aangeeft bij de RSZ (Rijksdienst voor Sociale Zekerheid)

De andere hoofdstukken lees je HIER

Lees het document