13. Begeleid Werken en verloning
Begeleid Werken wil mensen met een grote afstand tot de betaalde arbeidsmarkt toe leiden naar een onbezoldigde activiteit in het reguliere economische circuit. Dat is ambitieus, want tussen werk en zorg zijn grote schotten opgetrokken door een verschillende wetgeving, met erg verschillend taalgebruik. Binnen Begeleid Werken wordt telkens de afweging gemaakt welke woorden gebruikt kunnen worden zonder dat organisaties zoals RVA, de sociale inspectie of vakbonden voor het hoofd gestoten worden. Zo is het voor sommigen belangrijk om niet over ‘arbeid’ te spreken, maar over ‘arbeidsmatige activiteiten’. Aan arbeid moet een loon gekoppeld zijn, waarop sociale bijdragen en belastingen geheven worden. Aan arbeidsmatige activiteiten mag dan niets gekoppeld zijn. Verloning, vergoeding,… zijn moeilijke thema’s, die aan diep verankerde regelgeving raken.
Zonder verloning
De oprechte bezorgdheid om de rechten van werknemers goed te beschermen, mag niet verhinderen dat er nu anders naar werk of arbeid wordt gekeken. Betaald werk wordt in onze samenleving als het hoogste goed beschouwd, terwijl duizenden mensen zich gratis en belangeloos inzetten en op die manier ook een wezenlijke bijdrage leveren.
Begeleid Werken helpt om de focus te verleggen zonder de discussie over het recht op verloning uit de weg te gaan. Heel wat werkwillige mensen komen niet, nog niet of zelfs nooit in aanmerking voor loonvormende tewerkstelling. Begeleid Werken biedt perspectief zonder de benedengrens van de prestatie volgens minimumloon te aanvaarden. De Europese (en Belgische) regelgeving bepaalt dat loonsubsidie nooit méér dan 70% van het loon mag bedragen. Er wordt dus een minimaal rendement van minstens 30% gevraagd om voor betaalde arbeid in aanmerking te komen, terwijl zelfs een zeer klein rendement het recht op een vergoeding zou moeten inhouden.
Begeleid Werken wordt vaak verward met vrijwilligerswerk omwille van het onbezoldigde karakter. Nochtans verschilt Begeleid Werk wezenlijk van vrijwilligerswerk, dat een eigen regelgeving heeft. Vrijwilligers kunnen enkel actief zijn in erkende vzw’s, stichtingen, feitelijke verenigingen en bij publieke rechtspersonen. Het gaat om verenigingen met een maatschappelijk doel. Zowel personen met als zonder beperking kunnen als vrijwilliger aan de slag en kunnen aanspraak maken op een vrijwilligersvergoeding. Vrijwilligerswerk is daarentegen niet toegelaten in een regulier bedrijf en het toekennen van een (vrijwilligers)vergoeding in een regulier bedrijf is niet toegestaan.
Waar bij vrijwilligerswerk een zeker altruïsme centraal staat, beoogt Begeleid Werken vooral de verbetering van de persoonlijke situatie van de persoon met een beperking. In tegenstelling tot vrijwilligerswerk kan Begeleid Werken aangeboden worden in reguliere bedrijven.
Alle activiteiten die uitgevoerd worden door arbeidsgemotiveerde personen, die (tijdelijk) geen bezoldigd werk aankunnen, met ondersteuning van een jobcoach van een erkende dienst, vallen onder Begeleid Werken.
Verloning
Het mag duidelijk zijn dat de vraag naar verloning slechts een minderheid van de begeleidwerkers aanbelangt. De meesten functioneren prima in een realistische en gezonde balans tussen hun – beperkte – productie en de extra tijd en ondersteuning die de werkpost in hen investeert. De tijd die het bedrijf investeert wordt gecompenseerd door de activiteiten die de begeleidwerker verricht. Daarbij is sprake van een win-winsituatie: een faire verhouding waarbij iedereen heeft een positief gevoel heeft, zonder de factor geld.
Voor een minderheid van de begeleidwerkers is een zinvolle vorm van verloning wél gerechtvaardigd, én belangrijk – maar moeilijk. Het gaat daarbij om die begeleidwerkers die beduidend méér opbrengen voor het bedrijf dan er in hen geïnvesteerd wordt. Op dat ogenblik moet het mogelijk zijn om de vraag naar betaling te stellen, ook vanuit een maatschappelijk rechtvaardigheidsgevoel.
De Belgische wetgeving laat deze nuance nog onvoldoende toe. Maar vaak weten de betrokkenen ook te weinig over wat wenselijk of haalbaar is: noch de werkgever, noch de cliënt of zijn netwerk, noch de jobcoach.
Waarom is (gedeeltelijk) betaald werk belangrijk?
* GELD: een FOD-uitkering (tegemoetkoming) blijft onder de armoedegrens en een beetje bijverdienen maakt dan al snel een groot verschil. Het zou perspectief bieden aan mensen die vaak van een tegemoetkoming afhangen die onder de armoedegrens ligt. Elke ophoging helpt om een leven buiten armoede op te bouwen. Dat is belangrijk voor mensen.
* STATUS: een mens is méér dan zijn werk, maar de status van het werk helpt wel voor de maatschappelijke status en dus de inclusie. Betaald werk wordt hoger ingeschat dan niet-betaald werk. Dat gegeven maakt dat mensen streven naar betaald werk, ook als het financieel nauwelijks een verschil maakt.
Bij Begeleid Werken spreken we steeds over de belangen van de 3 partijen: de begeleidwerker, de werkpost en de begeleider (jobcoach). Dezelfde partijen moeten in beeld gebracht worden als we over verloning willen spreken.
1. Het inkomen van de begeleidwerker veiligstellen
De overstap naar een volledig betaalde job zonder bijkomende uitkering is zeer uitzonderlijk. Het is niet alleen een heel grote stap met veel meer druk, maar ook een risico: wat als het niet lukt? Wie nu een goed leven en een gevulde week heeft met begeleid werken, schrikt er voor terug om dat allemaal in de weegschaal te gooien voor een (laag) betaalde job zonder blijvende garantie.
De combinatie van betaald werk met niet-betaald werk biedt meer mogelijkheden.
De meeste mensen die nu een FOD-uitkering (tegemoetkoming) hebben, zullen niet voltijds kunnen werken. Hoe haalbaarder deeltijds werken is, hoe meer mensen aan de slag kunnen. Daarvoor moet een beperkt contract (bv een dag, of een halve dag per week) mogelijk zijn. Dan moet er toch nog altijd méér verdiend worden mét werken dan zonder. Dat betekent dat de uitkering niet te snel mag zakken. Een eenvoudige en begrijpelijke regel zou zijn om de uitkering pas te laten zakken als het minimumloon (van bv een maatwerkbedrijf) wordt bereikt.
2. De kost van de werkpost veiligstellen
Een werkgever betaalt zijn werkers een loon. Dat loon mag niet minder zijn dan het wettelijke minimumloon: een belangrijke sociale bescherming voor vele kwetsbare werkers. Het minimumloon mag dus niet ter discussie staan, ook niet voor mensen met een beperking.
Als de prestatie van de werker met een beperking lager ligt dan wat de werkgever als een minimum ziet voor dat loon, is er het systeem van looncompensatie: de VDAB meet dit verschil in prestatie en de overheid past het verschil bij tussen prestatie en loon met de Vlaamse OndersteuningsPremie (VOP). Op die manier wordt het rendementsverlies van de werknemer gecompenseerd. Momenteel kan het rendementsverlies tot 70% gecompenseerd worden. Dat zal toelaten dat een aantal begeleidwerkers in aanmerking komen om de overstap naar betaald werk te maken. Vroeger lag dit percentage aanzienlijk lager.
De loonsubsidie zou voor alle jobs mogelijk moeten zijn, ook als de betrokken werknemer maar een zeer beperkt aantal uur per week werkt. Meting en controle moeten soepel zijn, zonder al te veel administratieve overlast.
3. De begeleiding door de jobcoach veiligstellen
We gaan er van uit dat de meeste mensen die nu begeleidwerken doen, een blijvende ondersteuning nodig hebben, ook als ze de overstap naar betaald werk maken. Sterker nog: die begeleiding is nóg crucialer bij een betaalde job, waar de verwachtingen hoger liggen en de eisen strakker geformuleerd worden. Maar ‘begeleiding’ is een ruim begrip dat uiteenlopende zaken dekt: een gesprekje met de baas of syndicaal overleg, een persoonlijk gesprek met een therapeutisch consulent of een overleg met de jobcoach. Belangrijk is vooral dat de begeleiding duurzaam is, niet beperkt in tijd en dat het geen extra kosten voor de werkgever meebrengt. Het decreet Individueel Maatwerk zou hier soelaas in moeten brengen.
Jobcoaching is anders voor onbetaald dan voor betaald werk. Maar het is voor beide nodig. Zodra er meer mogelijkheden komen voor betaald werk voor mensen met een beperking, zal het werk voor een jobcoach veranderen. Dat is een goede zaak voor de begeleidwerkers.
De andere hoofdstukken uit Aan de slag lees je HIER