Aan de slag: 1. Inleiding: waarom werken we?

1. Inleiding: waarom werken we?

Het leven leeft niet.  Het leven leeft in de mens.  Niet in de virtuele mens, niet in het concept van de mens, maar in de mens van vlees en bloed.  Daarom verdraagt het leven geen nietsdoen van de mens.  Dan degenereert en perverteert de mens. Nietsdoen wekt de dode in ons op, maakt een mens een dode levende – een levende dode.  Het leven leeft in het werken van de mens.  De mens heeft werken nodig om te leven.  Niet het resultaat, het product van werken, niet het geld dat verdiend wordt, noch de roem.  Het werken zelf, het niet-aflatend bezig zijn, laat het leven in zijn volle glorie schitteren.  Knarsende hersenen, krakende spieren, zoemende contacten,… dat is werken, dat is leven! Daarom moet ieder mens werken.(Umbral, roze en sterfelijk,1975)

Kortom, het is eigen aan de mens om bezig te zijn, om te werken.

In onze westerse samenleving krijgt dit ‘werken’ een betekenis die het persoonlijke overstijgt: aan de kapstok van werk hangen wij elementen van persoonlijke zingeving, maar ook een sociale context. Dat gaat in 2 richtingen: we hebben niet alleen contact om te kunnen werken, maar we werken ook om contact te kunnen hebben. Werk geeft een bepaald imago en een zekere status. Door werk is er contact met anderen en dat contact verloopt vaak gemakkelijker dan buiten de werksituatie. Er zijn betrouwbare omgangsvormen, duidelijke gespreksonderwerpen, veilige monitoring. ‘Ja baas’, ‘Nee baas’, ‘Dag baas’ – soms moet het niet meer zijn.

Werken leidt tot beloning. Geld ontvangen is de bekendste vorm van beloning. Andere (belangrijkere?) vormen zijn waardering, het gevoel bij te dragen en het onderhouden van goede contacten. Een inkomen halen uit werk blijft wel de norm, maar de meer latente voordelen van werk worden steeds meer erkend.

Werken geeft structuur aan het leven. Er is een reden om op te staan, te ontbijten en proper naar het werk te vertrekken, zonder dat het verloop van de dag telkens in vraag gesteld wordt. De dag is gevuld en krijgt kleur, anders dan de vorige dag. En dat voelt goed.

Ook personen met een beperking halen zingeving uit werk.  De Verenigde Naties hebben dit zelfs vastgelegd als een grondrecht: alle mensen hebben recht op werk – ook mensen met een beperking.  Dat recht moet zo inclusief mogelijk gerealiseerd worden.  Ateliers in gehandicaptenvoorzieningen zijn een verdienstelijke poging om de realiteit na te bouwen, maar kunnen niet het diverse aanbod evenaren van de vele  gewone bedrijven.  Zorg en welzijn moeten steeds voorop staan, maar het streven naar inclusie, naar deelname aan het gewone leven moet richtinggevend zijn.  Zo krijgen we een breed waaierend stapsgewijs aanbod, dat begint met zorg thuis voor wie het nodig heeft, en over dagcentra en Begeleid Werken heen reikt tot een betaalde job in een gewoon bedrijf.

Begeleid Werken zet stappen op die participatieladder en in die inclusieve richting. Jobcoaches willen mensen met een beperking laten deelnemen aan het echte leven, en werken is de perfecte tool daarvoor. Diensten Begeleid Werken en jobcoaches werken mee in de strategie van inclusie, op het speelterrein van werk. Zij brengen de mogelijkheden van hun cliënten in kaart en gaan dan actief op zoek naar werkgevers. De mogelijkheden van cliënten worden gekoppeld aan verwachtingen op een werkpost.  Doel is een beter leven, met meer kansen op persoonlijke ontplooiing.

Dit boek wil handvatten aanreiken om met Begeleid Werken te starten. Begeleid Werken heeft nood aan jobcoaches die dag in, dag uit met cliënten aan de slag willen gaan en mogelijkheden en verwachtingen op elkaar leren afstemmen.

De andere hoofdstukken lees je HIER

Lees het document